De duizend vensters van Berat

25 juli 2015 - Berat, Albanië

24 juli 2015
In deze op toeristen nog nauwelijks ingestelde stad is het lastig een ontbijttentje vinden. En als we denken goed te gokken en kiezen voor yoghurt met banaan, krijgen we na lang wachten een 'gore smoothie' (niet mijn woorden) voorgezet. De koffie is wel goed. 
Om in Berat te komen, nemen we eerst min of meer op goed geluk een stadsbus naar 'een termini'. Deze opstapplek blijkt een volkomen als zodanig onherkenbare uitvalsweg te zijn tegenover iets dat met een beetje fantasie een markt zou kunnen zijn. Een vrouw verwees ons eerder naar de 'flower factory' (..?), maar zeker hier geen bloem te bekennen. Een aardige jongen beschermt ons tegen overijverige taxichauffeurs, intussen vertellend over de waardeloze economie, de hoge werkeloosheid, het taxibedrijf van zijn elfkoppige familie. Dankzij hem belanden we een half uur later in een busje richting Berat. Al moet je dat altijd afwachten. 
Een trip van een uur of drie, door droog en dor landschap. Mensen praten niet met elkaar in de bus en, net als op de terrassen, overheersen de mannen. 'Volgens mij hebben ze hier een mannenoverschot,' aldus Anna. Maar als ik de buschauffeur tot een toiletstop weet te bewegen, begint de vrouw voor ons toch een praatje met Anna en Noor. Later, bij de overstap op een stadsbus, begeleidt ze ons helemaal tot het eindpunt. Langzaam beginnen we de vriendelijkheid van de Albanezen te ervaren. Spontaan zijn ze niet, wellicht hun geschiedenis, klem zittend tussen oost en west en daardoor een continue prooi voor aanvallen van buurvolken, maar op cruciale momenten wel hulpvaardig.

Vergissing
Berat wordt overduidelijk niet beheerst door toeristen. We waren al de enigen in het busje en, achtervolgd door fanatieke mannen op fietsen die ons hun kamers willen verkopen, merken we dat de nood hoog is. Het is heet en stil op straat. We vragen ons af of het hier wel leuk is. En realiseren ons dan ineens hoe onlosmakelijk, al zijn het er maar een paar, toeristen voor ons misschien, onbewust, toch wel verbonden zijn met de aantrekkelijkheid van een stad. 
Hoe hopeloos vergissen we ons!!!!!  
Berat is werkelijk schitterend. Unesco-werelderfgoed. Daarom gingen we ook. Het historische, vierduizend jaar oude centrum van deze eerste zetel van dictator Enver Hoxha, is één groot openluchtmuseum. In het middeleeuwse gedeelte ontdekken we een kleine bidruimte met prachtige beschilderingen en bewerkte houten plafonds, onder de communisten gebruikt als voorraadkelder (..). Een wirwar van kleine straatjes tussen de huizen die allemaal met hun rug tegen de berg zijn opgebouwd. Berat staat bekend als de stad van de duizend vensters. We lopen een stijgende weg met supergladde stenen naar de citadel, zien een verdwaalde schildpad (centimeter of twintig) en bereiken een stadsmuur. Een bordje: in 2009 erkend als Europees erfgoed. Een enkele toerist stapt er uit een auto. 

Spectaculair
De citadel wordt nog volop bewoond. Net als beneden slingeren nauwe straatjes zich tussen de huizen door. Ook hier wonen mensen op de eerste verdieping met opslag of iets anders op de begane grond. Langs muren hangen vrouwen hun ambachtelijke koopwaar, lange rijen voornamelijk kanten kleden. Je weet niet wat je ermee moet, maar het is prachtig. En eerlijk. Aan de rand van de ommuurde veste ontdekken we een prachtig steenrood moskeetje -nogal hachelijk om er te komen als je geen stevige schoenen aan hebt- maar we moeten: het uitzicht over de omgeving is dankzij het zilveren avondlicht spectaculair. Behalve een man, gevaarlijk positie innemend op een muur, is er niemand. Waarom weten mensen dit (nog) niet?!  We voelen ons ontdekkingsreizigers! Dit verborgen stadje binnen de muren waar totale rust heerst, je als toerist op gepaste afstand wordt bekeken -dat ons bovendien in de reisgids nauwelijks was opgevallen en waar we eigenlijk op goed geluk naartoe zijn gelopen- is, gemeten naar de temperatuur, een ultratropische verrassing! Elders zouden ze in de rij staan. Denken wij. 

Muziekfestival
Vanaf de smalle, bestraatte brug waarin volgens overlevering het hoofd is gevonden van de vrouw die 'm moest beschermen tegen instorten (helaas, het hoofd was van hout) bewonderen we het uitzicht op de duizend vensters. Heel mooi.
De stad, toen we aankwamen zo verlaten, lijkt rond achten langzaam tot leven te komen. We ontdekken een plaatselijk muziekfestival, een soort open podium van lokaal zangtalent. Ineens zijn we toeschouwer temidden van honderden Albanezen. Nationale rap, traditionele klanken, fado, een stel met superswingende jongen en terughoudend meisje die een pseudoromantische dans uitvoeren. Erg humoristisch. Tot in de nacht dreunt de muziek door de stevige oude muren van ons aangename lokale familiehotelletje met vier kamers. Maar het maakt niet uit. We zijn bekaf.   

Foto’s